Fysiocratisme

Pierre Samuel du Pont de Nemours, een prominente fysiocraat, emigreerde naar de Verenigde Staten. Zijn zoon richtte DuPont op, het op een na grootste chemiebedrijf in de wereld. In zijn boek la Physiocratie pleitte du Pont voor lage tarieven en vrije handel.

Het fysiocratisme (van het Griekse woord van "regering van de natuur") is een economische theorie, die in de 18e eeuw werd ontwikkeld door een voornamelijk Franse groep van economen die geloofde dat de rijkdom van een natie haar oorsprong vindt in de waarde van de voor landbouw beschikbare grond. Wilde een natie rijker worden dan moest men of meer land verwerven of door aan landontwikkeling te doen de beschikbare landbouwgrond verbeteren. De aanhangers van het fysiocratisme noemt men fysiocraten. De stroming ontstond in Frankrijk en was gedurende het derde kwart van de 18e eeuw het meest populair. Het fysiocratisme is misschien wel de eerste goed ontwikkelde economische theorie.

De beweging werd met name gedomineerd door François Quesnay (1694-1774) en Anne Robert Jacques Turgot (1727-1781).[1] Het fysiocratisme ging onmiddellijk vooraf aan de eerste moderne school, de klassieke economie, die in 1776 haar oorsprong vond in de beroemde The Wealth of Nations van Adam Smith.

De belangrijkste bijdrage van de fysiocraten was hun nadruk op productieve arbeid als bron van de nationale rijkdom. Dit in tegenstelling tot eerdere scholen, met name het mercantilisme, dat zich vaak richtte op de rijkdom van de vorst, de accumulatie van goud en een overschot op de handelsbalans. Vanuit het gezichtspunt van de moderne economie is een belangrijke zwakte dat de fysiocraten alleen het agrarische werk waardevol achtten. Fysiocraten bekeken de productie van goederen en diensten als de consumptie (dat wil zeggen het verbruik) van de landbouwoverschotten, terwijl de moderne economen de productie van goederen en diensten ook als productieve activiteiten beschouwen, die bijdragen aan het nationaal inkomen.

De geschiedkundige David B. Danbom legt uit: "De fysiocraten veroordeelden steden voor hun kunstmatigheid en prezen meer een meer natuurlijke levensstijl. Zij "vierden" de boeren."[2] Ze noemden zichzelf économistes, maar worden aangeduid als fysiocraten om hen te onderscheiden van de vele scholen in het economisch denken die na hen kwamen.

  1. (en) Steiner (2003) p.62
  2. (en) Danbom, David B. Why Americans Value Rural Life, Rural Development Perspectives, vol.12, no.1

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search