Hoek (meetkunde)

Twee snijdende lijnen met hoeken α en β daartussen, die samen 180° of π radialen groot zijn

Een hoek in de meetkunde is een figuur in een vlak gevormd door twee halfrechten, benen van de hoek geheten, met een gemeenschappelijk beginpunt, het hoekpunt.

Hoek wordt ook gebruikt voor de grootte van een draaiing. In het geval van een hoek in de eerste zin betreft dit een draaiing van een van de benen om het hoekpunt tot hij met de andere samenvalt. Duidelijk is dat deze beweging op twee manieren kan plaatsvinden, zodat door de halfrechten ook twee hoeken gevormd worden; deze hoeken vormen samen een cirkel ("volle hoek"). Zonder nadere bepaling rekent men meestal de kleinere van beide hoeken als de hoek gevormd door de halfrechten. Bij een veelhoek gaat het zonder nadere aanduiding om de binnenhoek, ook als die niet de kleinste van de twee is. Bij vectoren is de hoek maximaal een gestrekte.

Het snijpunt van de twee lijnen wordt wel hoekpunt genoemd. De hoek tussen twee lijnen is maximaal een rechte hoek.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search