Levenscyclus

Zie Levenscyclus (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Levenscyclus.

De biologische levenscyclus van meercellige organismen met geslachtelijke voortplanting is de volledige opeenvolging van de fasen van groei en ontwikkeling van het moment vanaf de vorming van de eencellige zygote tot aan de vorming van de eencellige haploïde gameten met inbegrip van geslachtelijke, ongeslachtelijke of vegetatieve voortplanting die daarin plaatsvinden.[1] Bij organismen die zich alleen ongeslachtelijk voortplanten spreekt men gewoonlijk niet van een biologische levenscyclus.

De meercellige eukaryoten met geslachtelijke voortplanting komen overeen in drie belangrijke mijlpalen in hun levenscyclus: de vorming van gameten, de versmelting van gameten en van hun kernen tot een zygote en de meiose (of reductiedeling, rijpingsdeling).

De gameten (geslachtelijke voortplantingscellen) zijn zeer divers, zoals eencellig met of zonder flagellen voor de voortbeweging of soms alleen een celkern.

De zygotes (het product van de bevruchting) hebben een grote verscheidenheid zoals zelfstandige cellen (met of zonder flagellen), soms met een dikke celwand of zonder celwand.

Bij de meiose, ergens in de levenscyclus, vindt de overgang plaats van een diploïde fase naar een haploïde kernfase. Door plasmogamie zorgen de haploïde geslachtelijke voortplantingscellen (gameten, de mannelijke en vrouwelijke cellen voor de geslachtelijke voortplanting) door versmelting gecombineerd met karyogamie) voor de bevruchting en voor de vorming van de diploïde zygote, en de eventuele verdere vorming van een diploïde individu. De groei en ontwikkeling bij meercellige eukaryotische organismen bestaat uit celdelingen, celdifferentiatie en morfogenese (en vooral bij dieren ook wel: de ontogenie).

De typologieën van levenscycli berusten vooral op de kernfasewisseling, op de generatiewisseling en op de afwisseling van individuen.

  1. Kernfasewisseling (kort voor: cytologische kernfasewisseling) is de afwisseling van twee kernfasen: een haploïde kernfase (haplofase, vaak aangegeven met n) en een diploïde kernfase (diplofase, vaak aangegeven met 2n):
    • de diplofase na de bevruchting en vorming van de eencellige, diploïde zygote (zoals de bevruchting van de eicel door een zaadcel), en
    • de haplofase na de meiose met uiteindelijk de vorming van de haploïde gameten.
  2. Generatiewisseling (kort voor: morfologische generatiewisseling) is het aspect van de levenscyclus dat betrekking heeft op de afwisseling van twee of drie generaties. Het gaat daarbij om de mate waarin groei en ontwikkeling plaatsvindt tot een meercellige generatie. Er zijn veel soorten zonder generatiewisseling. Voorbeeld: bij dieren is er maar één morfologische generatie.
  3. Afwisseling van individuen wordt waargenomen als er zelfstandig levende individuen gedurende de volledige levenscyclus kunnen worden onderscheiden. Bijvoorbeeld bij varens kunnen elkaar afwisselende individuen worden onderscheiden: de voorkiem en de 'varenplant'.
  1. (es) Díaz González, T.E. et al. 2. Noción de generación

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search