Lucifer (toneelstuk)

Lucifer
Titelpagina van de eerste editie uit 1654. Het Latijnse motto 'Praecipitemque immani turbine adegit' is ontleend aan Vergilius' Aeneis, VI, vs. 594. In Vondels vertaling van dat werk luidde de zin: 'd'Almaghtige Vader... dreef hem met eenen vreesselijcken dwarrelwint, dat hij tuimelde'.[1]
Schrijver Joost van den Vondel
Taal Nederlands
Eerste opvoeringsdatum 2 februari 1654
Locatie eerste opvoering Amsterdam
Soort Treurspel
Aantal akten 5
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Het toneelstuk Lucifer is een in de hemel gesitueerd treurspel van Joost van den Vondel, geschreven van 1648 tot 1654 en in première gegaan op 2 februari 1654 in de Amsterdamse schouwburg. Wanneer God de mens boven de engelen plaatst, begint de afgunstige stedehouder Lucifer een opstand. Die eindigt wanneer veldheer Michaël de weerspannigen uit de hemel bliksemt, waarna Lucifer op aarde uit wraak het eerste mensenpaar tot de zondeval brengt. Na de tweede voorstelling op 5 februari verbood het stadsbestuur op aandringen van de kerkenraad verdere opvoeringen. Lucifer is opgedragen aan keizer Ferdinand III van het Heilige Roomse Rijk en geldt als 'een van de zeldzame producten uit onze letterkunde, die een blijvende plaats in de wereldliteratuur bekleden.'[2]

De figuur van Lucifer associeerde Vondel als jonge dichter al met het thema van de onrechtmatige opstand. De vele gevallen van Luciferisme in de internationale politiek van de jaren 1640 gaven hem de laatste zet om eindelijk de in hem levende Lucifer-conceptie gestalte te geven. Het resultaat is een origineel werk: hoewel alle namen aan Bijbelplaatsen zijn ontleend, is de handeling zelf niet op een bestaand verhaal gebaseerd. In de door Vondel samengestelde twee octavo's met zijn verzamelde treurspelen uit 1662 staat de Lucifer dan ook in het deel met de niet-Bijbelse toneelwerken.

De tragedie kent vijf bedrijven in alexandrijnen met afsluitende reizangen in vier- en soms drievoetige jamben. De structuur beantwoordt aan de vijf stadia van het klassieke drama, maar in de uitgestrekte en tijdloze hemel zijn niet alle drie de aristotelische eenheden van tijd, plaats en handeling van toepassing. De vraag of de zondeval van Adam en Eva niet de eenheid van handeling doorbreekt, heeft letterkundigen lang beziggehouden. Een ander veelbesproken structuuraspect is de vraag of Lucifer al bij aanvang aan de kant van het kwaad staat of dat hij voldoet aan de norm van Aristoteles en dus pas in de loop van het stuk na veel weifelen voor het kwaad wordt gewonnen. Aandacht voor de theologische achtergronden van het stuk maakte geleidelijk plaats voor bestudering van thema's als de vrije wil en de verhouding tussen geloof en verstand. De opmerkelijke parallellen met de politieke situatie uit Vondels tijd die het treurspel vertoont, strekken niet zo ver dat van een politieke allegorie gesproken kan worden.

Hoewel na het opvoeringsverbod de verkoop van de tekst eveneens officieel verboden werd, verschenen in 1654 zes herdrukken van de quarto. Pas in de negentiende eeuw werd het stuk weer op het podium gebracht, het begin van een reeks die tot in de eenentwintigste eeuw doorloopt. De oudste overgeleverde weergave van een opvoering is een grammofoonplaat uit 1924 waarop Albert Vogel gedeelten eruit voordraagt. Vanaf 1825 deed de theorie dat Lucifer een bron was voor John Miltons Paradise Lost opgang, maar na aanvankelijke aanvaarding werd deze claim in 1895 weerlegd. Wel inspireerde het toneelstuk schrijvers als Harry Mulisch en Connie Palmen. Onder de adaptaties bevindt zich de bekroonde film Lucifer uit 2014 van de Vlaamse filmregisseur Gust Van den Berghe. Het treurspel is vertaald in onder meer het Frans, Duits, Engels, Hongaars en Japans.

  1. Molkenboer in Sterck (1931), p. 601.
  2. Rens (1979), p. 32.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search