Neoliberalisme (hedendaags)

De econoom Friedrich Hayek (1899-1992) geldt als een van de belangrijkste neoliberale denkers.

Neoliberalisme ('nieuw liberalisme') is een stroming binnen het liberalisme, waarin de overheid de rol heeft van schepper en handhaver van markten en concurrentie, met de nadruk op het maximaliseren van individuele vrijheid. Deze visie op de overheid onderscheidt het van het oude ('klassieke liberalisme'), dat de overheid een minimale rol in het economisch verkeer toebedeelt, en van het sociale of progressieve liberalisme, dat de overheid wil inzetten als rem op de ongewenste sociale effecten van de markteconomie. Het neoliberalisme legt sterke nadruk op marktwerking en vrijhandel en het terugdringen van de invloed van vakbonden, staatsbedrijven en andere collectieve voorzieningen.

In het hedendaagse spraakgebruik wordt met de term neoliberalisme meestal gedoeld op de wereldwijde trend sinds de 1960er jaren om de invloed van commerciële bedrijven te vergroten ten koste van staatsbedrijven, door middel van privatisering. Neoliberalisme wordt daarbij niet exclusief geassocieerd met politieke partijen die als rechts en conservatief worden beschouwd, maar in zekere mate ook met partijen in het politieke midden of zelfs links daarvan. Soms wordt het gebruikt voor elk initiatief dat beoogt de rol van de staat en de belastingdruk te verminderen. Onder het thatcherisme, tezamen met de tendens tot globalisering, is de invloed van het neoliberalisme wereldwijd gegroeid.

Het neoliberalisme kwam voort uit een vernieuwingsbeweging van Duitse en Oostenrijkse liberalen, die uit de crisis van de jaren 30 de les trok dat het liberale laisser-faire-denken moreel failliet was, omdat het geen antwoord bood op de maatschappelijke ontwrichting die het had veroorzaakt. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog raakte een variant van dit denken, internationaal verspreid en kreeg het vooral in Angelsaksische wereld voet aan de grond. Hoewel de zelfbenoeming als neoliberalen vanaf de jaren 50 werd losgelaten, kwam deze term vanaf de jaren 80 terug in gebruik, te beginnen onder activisten in Latijns-Amerika die ermee het autoritaire kapitalisme van dictators als Augusto Pinochet aanduidden.[1]

De benaming van denkers, politici en beleid als 'neoliberaal' kan problematisch zijn, omdat het nog zelden als zelfbenoeming wordt gebruikt en vaak in pejoratieve zin wordt gebruikt.[2] Sinds begin 21e eeuw is neoliberalisme echter een gangbaar concept in de sociale wetenschappen, met verscheidene wetenschappelijke definities.[1]

  1. a b Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam :1
  2. Achterhuis (2010, pp. 87-93) bespreekt de definitieproblemen, het onderscheid met libertarisme en neoconservatisme en de manier waarop neutraal en normatief gebruik van termen in elkaar overlopen.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search