Pacificatiepolitiek

Pacificatiepolitiek of consociationalisme is een politiek waarbij, ondanks grote tegenstellingen tussen de verschillende maatschappelijke zuilen, uiteindelijk een consensus wordt bereikt. Binnen de context van een verzuilde maatschappij kan hierdoor politieke stabiliteit bereikt worden. De nadruk ligt hierbij op het afbouwen van conflicten en niet op het oplossen van problemen. De tegenstellingen worden opgelost buiten de politiek, door speciaal ingestelde commissies. Het kan hierbij voorkomen dat er lange tijd geen beslissing wordt genomen.

Een dergelijke pacificatiepolitiek vereist een zakelijke benadering door de belanghebbende maatschappelijke partijen, waarbij de ideologische verschillen worden gerespecteerd, en gewaarborgd. Volstrekte geheimhouding over de onderlinge contacten is geboden, de achterban wordt buiten de besluitvorming gehouden. De parlementaire democratie komt daardoor onder druk te staan.

Sinds het werk van Gerhard Lembruch is er veel aandacht voor het pacificatiebeleid. Val Rogin Lorwin deelde Nederland, België, Luxemburg en Oostenrijk in als sterk verzuilde landen. Middelmatig verzuild waren Italië, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en de Verenigde Staten. In Nederland, België, Zwitserland (Konkordanzdemokratie) en Oostenrijk (Proporzdemokratie) werd een pacificatiepolitiek toegepast. Waar de tegenstellingen voor de Eerste Wereldoorlog in deze landen voor de nodige conflicten hadden gezorgd, kon vooral na de Tweede Wereldoorlog samengewerkt worden dankzij pacificatie.

In de klassiek calvinistische staatsopvatting waarin de macht in de samenleving van onderaf opgebouwd wordt, wordt de leer van het consociationalisme van Johannes Althusius vaak verbonden met de soevereiniteit in eigen kring van Abraham Kuyper die daarop voortboorduurde.[1]

Dit politiek bestel is tegenwoordig bekend als het poldermodel.

  1. gesprek met Arwin van Buren

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search