Standerdmolen

Doorsnede van een standerdmolen met twee maalkoppels: A=kast, B=voet. 1 standerd, 2 teerlingen, 3 kruisplaten, 4 zonneblokken, 5 zetel, 6 steekbanden, 7 steenbalk, 8 steenlijst, 10 hoekstijl, 11 roegat, 12 waterlijst, 13 windpeluw, 14 ijzerbalken, 15 tempelbalk, 16 borstnaald, 17 staartbalk, 18 trapboom, 19 galerij, 20 kruibank, 21 loopschoor, 22 kruihaspel, 23 kruipaal, 24 bovenas, 25 insteekkop, 26 borst, 27 oplanger, 28 bovenwiel, 29 steenrondsels, 30 maalkoppel, 31 maalkoppel, 32 varkenswiel, 33 luias, 34 gaffelwiel, 35 luikap, 36 luireep, 37 makelaar, 38 hel, 39 vangbalk, 40 binnenvangstok, 41 vangtouw, 42 maalbak, 43 daklijst, 44 koppelbalk, 45 penbalk, 46 achterbalk, 47 voorzomer, 48 korte burriebalken, 49 achterzomer.
Daniël Vosmaer: Gezicht op Delft met een fantasieloggia en twee standerdmolens, 1663
Standerd met staart van de Wissinks Möl in Usselo, Enschede
Standerdmolen Jill met zelfkruiing in Clayton (West Sussex), Engeland
Luien van een graanzak bij de standerdmolen in het Openluchtmuseum te Arnhem met daarboven het luikapje
Molen van Jetten te Uden met trapschoren
Buysesmolen te Herzele

De standerdmolen of standaardmolen, in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en in de provincie Antwerpen staakmolen genoemd en in Limburg kas(t)molen is een richtbare windmolen en het oudste houten type windmolen in de Lage Landen.


De naam is ontleend aan de standerd of staak, een rechtopstaande ongeveer 60–80 cm dikke stam met een zogeheten stormpen. De molenkast rust grotendeels op de bovenkant van de standerd of staak. Voor het afschuiven is er op de standerd een stormpen aangebracht. Een tweede steunpunt voor de kast om de standerd is de zetel halverwege de standerd. Het geheel steunt op 8 steekbanden (oksel/meesterbanden of standvinken), de 4 korte steekbanden houden het geheel omhoog, de 4 lange steekbanden stabiliseren de molen. de druk door het gewicht wordt hierbij afgeleid door de teerlingen of stiepen naar de grond. Het midden van de kast zit niet op de standerd, maar meer naar achteren ter compensatie van het gewicht van het wiekenkruis. Hierdoor is de molen afhankelijk van de hoeveelheid in de kast opgeslagen maalgoed min of meer in evenwicht

Uit de standerdmolen is de wipmolen ontstaan. Aan de vorm van het dak, de hoogte van de voet, de vorm van de trap, de lengte-breedteverhouding van de kast en het afdak boven het luiwerk kan men zien in welke streek de molen staat.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search