Volksduitsers

Het Duitse taalgebied in Europa met de landsgrenzen van 1918 tot aan de Tweede Wereldoorlog. De verticaal gearceerde gebieden werden gekenmerkt door gemengde Duits-Slavische en Duits-Baltische taalgroepen. Let op de diaspora van Volksduitse woongebieden in Wolhynië en Roemenië.

Volksduitsers (Duits: Volksdeutsche, synoniem: Auslanddeutsche) was de term die tijdens het nationaalsocialisme gebruikt werd om Duitstaligen aan te duiden die als afzonderlijke volksgroep buiten Duitsland (en buiten Oostenrijk en Zwitserland), meestal reeds eeuwenlang, woonden. De term slaat op de etnische Duitstalige minderheden in Midden- en Oost-Europa, maar wordt soms ook op Duitse immigranten in de Nieuwe Wereld toegepast. Men moest Volksduitsers onderscheiden van Rijksduitsers (Reichsdeutsche), dat wil zeggen, staatsburgers van het Duitse Rijk zoals het tussen 1871 en 1945 bestond (na 1938 met inbegrip van Oostenrijk). Toen het nationaalsocialistische Duitsland Midden- en gedeeltelijk Oost-Europa had bezet, werden vanuit Duitsland aangevoerd ambtenaren- en politiepersoneel, evenals agrarische en industriële ondernemers, onderscheiden als Rijksduitsers, afkomstig uit het zogenaamde "Altreich", naast de autochtone Duitstalige minderheden in de bezette landen. Mede daarom heeft sinds de oorlog de term Volksduitser een negatieve lading gekregen, in reactie op het nazistische misbruik van deze minderheidsgroepen. Dat kan in Midden- en Oost-Europa een reden zijn om de term juist wel te blijven gebruiken, terwijl de betrokkenen zelf daar juist geen prijs (meer) op stellen.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search