Bersiap

Javaanse revolutionaire strijders voor onafhankelijkheid. Ze zijn bewapend met bambu-runcing (puntige) bamboesperen, machetes (kapmessen) en enkele geweren afkomstig van het Japans Keizerlijk Leger (1946)

De Bersiap of Bersiap-periode is een in Nederland gebruikte aanduiding voor de gewelddadige periode in het voormalige Nederlands-Indië aan het begin van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, direct na het einde van de Japanse bezetting. De term verwijst letterlijk naar de aanvallen van Indonesische vrijheidsstrijders op mensen waarvan werd aangenomen dat ze de koloniale verhoudingen wilden herstellen. Het Maleise woord bersiap ("wees paraat", "geef acht!") was tijdens de revolutie een strijdkreet van de Indonesische strijders.

De aanvallen waren het hevigst tussen ongeveer oktober 1945 en begin 1946. Volgens historicus Willem H. Fredrick duurde de Bersiap van augustus 1945 tot november 1947.[1] De Bersiap-periode kenmerkte zich door dodelijk geweld tegen Indische Nederlanders, zowel Europeanen als Indo's (gemengd Europees-Indonesisch), maar ook tegen Chinezen, Molukkers en andere Indonesiërs die verdacht werden van collaboratie met het koloniale bestuur van Nederlands-Indië. Gedurende deze periode zijn duizenden burgers slachtoffer geworden van vaak dodelijke wreedheden. Het aantal is onduidelijk, schattingen variëren van duizenden tot tienduizenden doden.

Het geweld, dat de Indonesische revolutie in aanvang kenmerkte, leidde tot een massale repatriëring naar Nederland van Indische Nederlanders en tot een wereldwijde diaspora van Indische Nederlanders.

  1. (en) Frederick, William H. (2012). The killing of Dutch and Eurasians in Indonesia's national revolution (1945–49): a ‘brief genocide’ reconsidered. Journal of Genocide Research 14 (3-4): 359-380. DOI: 10.1080/14623528.2012.719370.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search