Aardbeving

De gevolgen van de aardbeving in San Francisco van 1906

Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst.

Aardbevingen vinden plaats als er in de aardkorst plotseling veel energie vrijkomt. De energie plant zich dan in een golfbeweging vanuit het centrum naar de omgeving voort. Het denkbeeldige punt waar de beving ontstaat, het zwaartepunt van de energiedichtheid, heet het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak daar loodrecht boven wordt het epicentrum genoemd. Een lijn van gelijke bevingsintensiteit rond een epicentrum heet een isoseist. Seismologie is de wetenschap van aardbevingen. Tijdens een aardbeving treden tribo-elektrische effecten op in de vorm van lichtflitsen.

De meeste aardbevingen komen voor in de aardkorst tot op een diepte van ongeveer 30 kilometer. Er komen echter ook bevingen voor op dieptes tot ongeveer 700 kilometer. De meeste aardbevingen komen voor rond de grenzen van tektonische platen. Aardbevingen die ontstaan onder de zeespiegel worden, minder correct, ook wel zeebevingen genoemd. Een zeebeving kan een vloedgolf of tsunami veroorzaken, maar dat is niet altijd het geval. Dit gebeurt alleen als grote delen van de zeebodem omhoog komen waardoor een abnormale hoeveelheid water plotseling verplaatst wordt. Er ontstaat dan een schokgolf die zich in alle richtingen verspreidt. Waar de golf het land bereikt neemt de diepte van de zee af, en neemt de hoogte van de golf toe. Tsunami's kunnen veel hoger zijn dan normale golven in een branding en kunnen ook langer aanhouden.

Zware aardbevingen en tsunami's veroorzaken vaak veel slachtoffers en grote schade. De zwaarste aardbeving ooit gemeten was de aardbeving van Valdivia in Chili in 1960 (9,5). De zwaarste aardbeving in Europa was voor zover bekend de aardbeving in Lissabon van 1755 (8,5-9,0 ).


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search