Die Welt als Wille und Vorstellung

De wereld als wil en voorstelling
Eerste druk van het boek uit 1819
Oorspronkelijke titel Die Welt als Wille und Vorstellung
Auteur(s) Arthur Schopenhauer
Oorspronkelijke taal Duits
Onderwerp Epistemologie, esthetica
Oorspronkelijke uitgever F.A. Brockhaus
Oorspronkelijk uitgegeven 1819
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Die Welt als Wille und Vorstellung, in het Nederlands De wereld als wil en voorstelling, is het belangrijkste werk van de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer. Het verscheen in 1819 en werd in 1844 sterk uitgebreid. Om het werk te kunnen lezen, zo geeft de auteur aan, moet men zich eerst Kants filosofie eigen gemaakt hebben en Schopenhauers werk Über die vierfache Wurzel des Satzes vom zureichenden Grunde[1] hebben gelezen. Bij voorkeur is men daarnaast bekend met het werk van Plato en met de Veda's.

Het eerste deel van het werk valt uiteen in 4 boeken en een appendix. (Het tweede deel bestaat uit aanvullingen.) In het eerste boek wordt Schopenhauers epistemologie uiteengezet. Schopenhauer ziet de wil, die hij overigens negatief invult, als invulling van het kantiaanse Ding an sich: Kant weigert deze notie nader te bepalen (dat kan vanuit zijn filosofie ook niet), maar volgens Schopenhauer is het mogelijk om uiteen te zetten wat de achtergrond van de wereld van de waarnemingen is. Dit verklaart de titel van het werk: de wereld valt uiteen in twee delen, die van de fenomenen en die van de wil. In het tweede boek gaat het om de krachten van de wil.

Het derde boek betreft de esthetica. Volgens Schopenhauer is het mogelijk om tijdelijk aan de verschrikkingen van het leven te ontkomen; dat gebeurt door middel van de kunst, in het bijzonder door middel van de muziek. Het vierde boek gaat over ethiek. Er worden twee soorten gedrag onderscheiden: bevestiging en ontkenning van de wil. Voor Schopenhauer is een door het medelijden gevoede handeling juist. Hij pleit dan ook voor altruïsme. Dit steunt op zijn metafysica: op het niveau van de wil zijn allen een. In zijn tweede hoofdwerk, Die beiden Grundprobleme der Ethik, staat de gedachte dat altruïsme bepalend moet zijn eveneens centraal. Het leven is enigszins dragelijk door gematigd te leven en in te zien dat men zijn verlangens niet kan vervullen.

In de appendix bij het werk geeft hij zijn kritiek weer op Kants filosofie, ook al was Kant voor Schopenhauer een groot voorbeeld.

  1. Over de viervoudige wortel van het beginsel van voldoende grond

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search