Donatisme

Augustinus in discussie met donatisten

Het donatisme was een schismatieke stroming in het vroege christendom. De stroming ontstond in het begin van de 4e eeuw in de Romeinse provincie Africa (het huidige Noord-Afrika), direct na de laatste grote christenvervolging onder keizer Diocletianus (284 - 305). Het donatisme is vernoemd naar Donatus de Grote, tegenbisschop van Carthago.

Toen de vervolging door Diocletianus over was, wilden veel christenen die eerst hun geloof verloochend hadden weer in de Rooms-Katholieke Kerk opgenomen worden; zij werden "traditores" genoemd. De donatisten waren voor een strenge handhaving van de excommunicatie en wilden deze afvalligen niet weer in de schoot van de Kerk opnemen. Een van de "traditores", Caecilianus, werd in 312 tot bisschop van Carthago benoemd. Degenen die de "traditores" wilden weren uit de kerk, kozen een tegenbisschop, Majorinus. Majorinus stierf echter kort na zijn wijding en Donatus de Grote werd in 313 aangewezen zijn plaats in te nemen en de strijd voort te zetten. Sindsdien werden de rigoristische aanhangers van de schismatische stroming "donatisten" genoemd.

Vergelijk een schisma met dezelfde oorzaak in het artikel Meletius van Lycopolis

De stroming ontwikkelde een eigen theologie, waarbij een terugkeer naar een eenvoudiger en Bijbelser geloofsgemeente werd voorgestaan, waarvoor een hervorming van de Kerk nodig was. Nadat al hun pogingen tot hervorming op niets waren uitgelopen, scheidden zij zich ten slotte definitief af van de katholieke gemeenschap. Constantijn de Grote deed moeite om de twee stromingen bij elkaar te brengen, vooral door het bijeenroepen van het Concilie van Arles dat in 314 werd gehouden. Dit mislukte, omdat de donatisten zich uitriepen tot gelovigen van de enige ware Kerk en de anderen tot leden van een valse kerk.

De donatisten onderscheidden zich van de rest van de Kerk door hun meer geestelijke gezindheid, die zich uitte in hun christelijke karakter en gedrag. Ze waren voorstanders van de scheiding tussen Kerk en Staat. Ondanks deze opvatting deden ze toch herhaaldelijk een beroep op de keizer. Volgens hen werd het wezen van de Kerk gevormd door geestelijk leven en niet door sacramenten. Deze opvatting stond tegenover de opvatting van de rest van de Kerk. Aurelius Augustinus heeft hen krachtig bestreden en de objectieve geldigheid van de sacramenten - niet afhankelijk van de bedienaar, maar van Christus – duidelijk gemaakt.

Aan het begin van de vierde eeuw hadden de donatisten veel invloed in de Noord-Afrikaanse Kerk. Het conflict was traumatisch en bleek ten slotte zelfdestructief. Toen in de 7e eeuw de islam Noord-Afrika bezette, liep, in tegenstelling met bijvoorbeeld Egypte en Groot-Syrië, de bevolking in snel tempo over naar de islam. Van het christelijke Noord-Afrika van kerkvaders als Tertullianus en Augustinus, bleef niets over.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search