Duits keizer

Kroon van de Duitse keizer 1889 - 1918
Grote wapen van de Duitse keizer 1871 - 1918
Standaard van de Duitse keizer 1871 - 1918
Geromantiseerde afbeelding van de proclamatie van de Duitse keizer op 18 januari 1871[1]

Duits keizer (Duits: "Deutscher Kaiser") was de titel van het Duitse staatshoofd in de jaren 1871 tot 1918. In het toenmalige Keizerrijk Duitsland waren er drie keizers. De keizer was altijd tevens ook de koning van Pruisen, de grootste deelstaat. Naast de keizer waren er in het rijk in totaal vier koninkrijken, veel andere vorstendommen maar ook vrije steden.

De Duitse natiestaat begon in 1867 als Noord-Duitse Bond. Vanaf toen bepaalde de grondwet dat de koning van Pruisen de functie van Bundespräsidium uitvulde. In December 1870, in het proces van de Reichsgründung, besloten Rijksdag en Bondsraad dat de koning ook de titel Deutscher Kaiser kreeg. Die bepaling trad in kracht met een nieuw grondwet op 1 januari 1871. Het land werd hernoemd in Deutsches Reich. Koning Willem I van Pruisen was ongelukkig met de titel, maar aanvaardde die uiteindelijk op 18 januari.

De Duitse keizer had enkele functies in het politieke systeem. Hij alleen installeerde de kanselier, een één-mans-regering. Verder had de keizer een rol in de ontbinding van de Rijksdag. Hij was ook de opperbevelshebber van het leger. In het algemeen zei de grondwet weinig over de keizer, bijvoorbeeld ontbrak er een eed op de grondwet en de bepaling dat de vorst onschendbaar was. In de praktijk echter volgde men de grondwet van Pruisen. De twee keizers ná de eerste hebben bij hun aantreden uit vrije wil een eed voor de Rijksdag afgelegd.

  1. {de} [1] DGDB

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search