Geallieerden (Tweede Wereldoorlog)

De groenen zijn de geallieerden, waarvan de lichtgroene pas na Pearl Harbor deelnamen.
Chiang Kai-shek, Franklin Delano Roosevelt en Winston Churchill in Conferentie van Caïro op 25 november 1943.

De geallieerden waren een groep landen die zich aaneengesloten hadden als tegenstanders van de initiatiefnemers van de Tweede Wereldoorlog; Nazi-Duitsland, het Koninkrijk Italië en Keizerrijk Japan, de zogenaamde asmogendheden. De geallieerden noemden zich vanaf 1942 officieel de Verenigde Naties.

Onder meer de volgende landen behoorden tot de geallieerden: het Verenigd Koninkrijk, China, de Verenigde Staten, en de Sovjet-Unie.

Affiche voor vrijheid met de geallieerden in de zomer van 1941

Een tweede categorie geallieerden vormden de door de asmogendheden militair veroverde landen als Polen, Noorwegen, Frankrijk, België en Nederland. Deze bezette landen kregen een marionettenregering onder Duitse supervisie, of werden geheel bij Duitsland ingelijfd, maar vormden daarnaast (tegen)regeringen in ballingschap. Deze regeringen werden na verloop van tijd meestal door de geallieerden als wettig erkend. Na de geallieerde overwinning werden ze in de betreffende landen geïnstalleerd of in ere hersteld. Ook leverden uitgeweken leger-, marine en luchtmachtonderdelen, alsmede vrijwilligers uit deze landen, een niet onaanzienlijk aandeel in de geallieerde oorlogsinspanning. Bovendien behoorden hun militaire troepen, die voor hun onder de bezetting levende familie en landgenoten streden, tot de best gemotiveerden van de geallieerde legers.

Een derde groep landen was niet direct door de asmogendheden bedreigd of met hen in conflict, sloot zich om economische, ideologische of politieke redenen aan. Onder deze groep vielen onder andere de meeste Latijns-Amerikaanse landen zoals Mexico en Brazilië, alsmede Turkije. Hun oorlogsverklaringen aan de asmogendheden waren in sommige gevallen meer van symbolische waarde, zo verklaarde Argentinië bijvoorbeeld Duitsland pas op 27 maart 1945 de oorlog en Turkije in april, terwijl andere landen zoals Brazilië ook substantiële hulp boden.

De laatste categorie werd gevormd door landen die zelf tot de asmogendheden hadden behoord of regeringen hadden die pro-Asmogendheden waren, en onder geallieerde druk van zijde wisselden. Dit waren bijvoorbeeld Italië, na de geslaagde geallieerde landing op Sicilië, Iran, Roemenië, en een aantal andere landen. Veelal had het slechte oorlogsverloop in deze landen geleid tot een politieke omwenteling, waarna een pro-geallieerde of communistische regering aan de macht kwam. Vaak eisten de geallieerden een oorlogsverklaring aan de asmogendheden, maar vaak deed de regering dit ook uit eigen beweging in de hoop op minder harde vredesvoorwaarden. Roemenië kreeg bijvoorbeeld in ruil voor de oorlogsverklaring aan Duitsland en Hongarije Transsylvanië terug. Zulke oorlogsverklaringen leidden overigens, wanneer er nog Astroepen in het land waren, tot (tegen de bevolking gerichte) wraakacties, zoals de Laplandoorlog en het opzettelijk laten overstromen van de Pontijnse moerassen.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search