Geschiedenis van de evolutietheorie

Samengesteld portret van vier belangrijke evolutiebiologen uit de 19e eeuw: Jean Lamarck (boven, 1744-1829); Charles Darwin (links, 1809-1882); Ernst Haeckel (rechts, 1834-1919) en Étienne Geoffroy Saint-Hilaire (onder, 1772-1844). Uit Die Gartenlaube (1873).

De geschiedenis van het evolutionair denken gaat veel verder terug dan het ontstaan van de evolutietheorie in de 19e eeuw. Het idee dat de natuur niet onveranderlijk is maar door middel van evolutie van soorten steeds verandert leefde al onder sommige natuurfilosofen uit de Oudheid. In het Westen heeft het essentialisme (het idee dat alle levende wezens teruggebracht kunnen worden tot hun onveranderlijke essenties) lange tijd voorkomen dat evolutie algemeen aanvaard werd. Pas na de Verlichting en de opkomst van het mechanistisch denken in de natuurlijke historie veranderde dit. Geleerden begonnen variatie in de natuur te onderzoeken. De opkomst van de paleontologie aan het einde van de 18e eeuw en daarmee het inzicht dat soorten kunnen uitsterven ondermijnde het idee van een statische, onveranderlijke natuur verder.

Lamarck was in het begin van de 19e eeuw de eerste die een volledige theorie over evolutie uitdacht. Zijn idee over transformisme is echter onjuist gebleken. In 1858 publiceerden Darwin en Wallace hun theorie dat evolutie gedreven wordt door natuurlijke selectie, een theorie die door Darwin verder uiteengezet werd in zijn boek On the Origin of Species in 1859. De overweldigende hoeveelheid bewijs die Darwin voor evolutie wist te verzamelen zorgde voor een paradigmaverschuiving binnen de wetenschappelijke gemeenschap. Hoewel evolutie vanaf dat moment algemeen aanvaard werd, was Darwins theorie dat evolutie door natuurlijke selectie gedreven wordt, pas rond 1940 onomstreden geworden.

Door de vereniging van de erfelijksheidsleer van Mendel en het concept van natuurlijke selectie ontstonden in de jaren 20 en 30 van de 20e eeuw de populatiegenetica en de moderne synthese of het neodarwinisme. Mutaties en variatie werden zowel met statistische analyse als in natuurlijke populaties bestudeerd en de resultaten werden gecombineerd met gegevens uit de systematiek en biogeografie. De kennis over de manier waarop en redenen waarom evolutie plaatsvindt nam daardoor steeds verder toe. Sinds de jaren 50 zijn daar gegevens uit de moleculaire genetica bij gekomen. Door de steeds nauwkeurigere methoden en ontdekkingen binnen al deze vakgebieden raakt de geschiedenis van het leven op Aarde steeds beter bekend.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search