Gregoriaanse hervorming

Gregorius I de Grote Gregorius VII

De Gregoriaanse hervorming was de grote herstelbeweging in de Katholieke Kerk die onder leiding van het pausdom na de IJzeren eeuw werd ingezet. Het hoogtepunt van deze hervorming viel in de periode van circa 1049 tot 1122. Hoewel historici het erover eens zijn dat het herstel van de Kerk al tijdens het pontificaat van paus Leo IX begon, werd de beweging door Augustin Fliche vernoemd naar paus Gregorius VII (paus van 1073 tot 1085), een van de belangrijkste drijvende krachten achter deze hervormingsbeweging,[1] hoewel deze zelf benadrukte dat deze hervorming naar Gregorius de Grote was genoemd.[2] In deze periode werd met succes gestreden tegen onder andere simonie, nicolaïsme en lekeninvestituur. Aangezien de hervorming ook na het pontificaat van Gregorius VII nog lang aanhield, kan de naam "Gregoriaanse hervorming" misleidend lijken, omdat deze naam een periode van op zijn hoogst een paar decennia suggereert, terwijl de Gregoriaanse hervorming een periode van bijna drie eeuwen beslaat.

De Gregoriaanse hervorming kenmerkte zich door vier hoofdprojecten:

  • De bevestiging van de onafhankelijkheid van de geestelijke stand: leken mochten niet ingrijpen in de benoemingen van de clerus. Het doorzetten van dit punt bleef niet zonder conflicten, met name tussen de paus en de keizer van het Heilig Roomse Rijk, die zich als de vertegenwoordiger van God op aarde beschouwde (investituurstrijd).
  • De hervorming van de geestelijkheid, opdat deze meer respect zou afdwingen. De geestelijkheid werd voortaan beter opgeleid. De Kerk herbevestigde het celibaat voor de geestelijken en het christelijk huwelijk voor de leken.
  • De bevestiging van de rol van de paus: vanaf de 11e eeuw bouwde de paus een gecentraliseerde structuur rond het pausdom op. In 1059 stelde paus Nicolaas II het College van Kardinalen in, dat voortaan de taak kreeg de nieuwe paus te kiezen. Daarnaast zien we de opkomst van de Romeinse Curie die controleerde wat er in de Kerk gebeurt. Ten slotte ging de paus een actievere rol spelen. Een van de bekendste pauselijke interventies was het decreet van 1059, waarin de pauselijke verkiezing werd hervormd en het nicolaïsme en de simonie werden verboden.
  • De garantie van het werk van de monniken; zij kregen de controle over de Kerk. In die tijd was dit een zeer controversieel onderwerp.
  1. Zie voor enige nuancering echter: I.S. Robinson, Reform and the church, 1073-1122, in D. Luscombe - J. Riley-Smith (edd.), The New Cambridge Medieval History, IV.1, Cambridge, 2004, p. 302. Gearchiveerd op 18 juli 2023.
  2. D. Walsh Pasulka, Heaven Can Wait: Purgatory in Catholic Devotional and Popular Culture, New York, 2015, p. 63. Gearchiveerd op 18 juli 2023.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search