Hindoegeschriften

Hindoegeschriften zijn de teksten uit de literaire traditie van het hindoeïsme. Aan de basis hiervan staan de Veda's die behoren tot de shruti, wat wordt gehoord. Deze zijn direct door het goddelijke aan zieners of rishi's geopenbaard. Daar tegenover staan de smriti's, zich herinneren, die door mensen zijn gecomponeerd als de Vedanga, de epische Itihasa, de Purana's en de Dharmasoetra's. Veel teksten zijn commentaren op oudere teksten die met de tijd archaïsch werden en uitleg nodig hadden voor het modernere publiek. De oude werken zijn geschreven in het Prakrit en later vooral het Sanskriet.

De Veda's bevatten geen complete mythologie. De hindoeïstische mythologie werd pas ten volle vastgelegd in de aanvullende geschriften (shastra's), de Purana's, de literatuur van de verschillende hindoeïstische sekten, en de Itihasa, de grote epen Mahabharata en Ramayana.[1] De Purana's bevatten daarnaast de hymnen en rituele voorschriften voor de verering van individuele goden. Er bestaan achttien grote en achttien kleine (upa-) Purana's. De belangrijkste is de Bhagavata Purana of Srimad Bhagavatam, het verhaal van de fortuinlijke – Krishna – de avatar van de god Vishnu. De Itihasa vormen individuele geschiedenissen in de vorm van twee grote epen. De Ramayana is het verhaal van de Vishnu-avatar Rama en de Mahabharata beschrijft het verhaal van de Bharata-oorlog onder de Kuru's. De Kali Yuga, het ijzeren of politieke tijdperk van de redetwist, werd door deze oorlog ingeluid. Het bekendste deel van de Mahabharata is de Bhagavad Gita, waarin de hindoeistische ethiek gebaseerd op de concepten van dharma en karma is hierin uiteengezet.

  1. Thapar, R. (2004): Early India. From the Origins to AD 1300, University of California Press

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search