Phaedo (Plato)

Plato
Dit artikel is een deel van de serie over:
de dialogen van Plato
Vroege periode:
Apologie van Socrates · Charmides
Protagoras · Euthyphro
Ion · Crito · Alcibiades I
Hippias Major · Hippias Minor
Laches · Lysis · Euthydemus
Middenperiode:
Cratylus · Gorgias
Menexenus · Meno
Phaedo · Symposium
Staat · Phaedrus
Late periode:
Parmenides · Theaetetus
Timaeus · Critias
Sofist · Staatsman
Philebus · Wetten
Betwiste geschriften:
Clitophon · Epinomis
Brieven · Hipparchus
Minos · Theages
Alcibiades II · Minnaars
Niet geschreven:
Hermocrates · Ongeschreven leer

De Phaedo (Oudgrieks: Φαίδων Faídōn) is een van de dialogen van Plato. Hierin vertelt Phaedo aan Echekratès hoe de laatste dag van Socrates' leven (399 v. Chr.) verlopen is, met name het gesprek dat enkele vrienden met hem hadden.

De serene Phaedo is qua teneur de tegenhanger van het uitgelaten Symposium, dat een scène midden uit Socrates' leven beschrijft.[1] De Phaedo vertoont specifiek pythagorische invloeden, reden waarom men aanneemt dat Plato dit werk geschreven heeft na zijn eerste reis naar Zuid-Italië en Sicilië (±390-385 v. Chr.), alwaar hij pythagorische filosofen als Archytas uit Tarente heeft ontmoet. De sterke nadruk op de scheiding tussen lichaam en ziel en het streven naar 'zuiverheid' in de vorm van een zo groot mogelijke onthechting van het lichaam, waarvan de dood de ultieme verwezenlijking is, zijn voorbeelden van deze invloed. De 'setting' van de dialoog is hiermee in overeenstemming: men bespreekt de onsterfelijkheid van de ziel in de Atheense gevangenis waar Socrates na zijn veroordeling naartoe is gebracht. Een ander gegeven voor de datering van deze rijke dialoog is de tamelijk expliciete verwijzing naar de Meno,[2] waaruit men kan opmaken dat de Phaedo na de Meno is geschreven.

Naast de uitvoerige discussie over de onsterfelijkheid van de ziel, bevat de Phaedo ook enkele beroemde intermezzo's, zoals dat over de 'misologen', en Socrates' intellectuele autobiografie, naast de klassieke uiteenzetting van de Ideeënleer.

  1. The Phaedo and Symposium could not be further apart in mood, since the one shows Socrates discussing immortality with intimate friends in his last few hours on earth, and in the other we see him some seventeen years earlier, un-Socratically spruced up, at a celebration dinner-party where there are plenty of high spirits and conversation both philosophical and unphilosophical. W.K.C. Guthrie, A History of Greek Philosophy, dl. 4, blz. 324. Wilamowitz ziet in deze combinatie van het komische en tragische bij Plato iets was uns immer an Shakespeare erinnert (Platon I, blz. 321).
  2. In 73a-b wordt kort samengevat hoe iemand op eigen kracht een wiskundig probleem kon oplossen, een duidelijke verwijzing naar de in de Meno beschreven ontmoeting van een slaaf met Socrates.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search