De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
Michiel de Ruyter (bijgenaamd Bestevâer ofwel: grootvader) is de bekendste zeeheld in de Nederlandse geschiedenis. In de eerste drie Engels-Nederlandse Oorlogen speelde hij een belangrijke rol. Daarnaast nam hij deel aan diverse oorlogen in de Oostzee en tegen piraterij in de Middellandse Zee. De Ruyter was afwisselend in dienst van de staat en van reders, en was zelfs een tijdlang als zelfstandig ondernemer actief in de walvisvaart.
Op elfjarige leeftijd, op 3 augustus 1618, ging hij als hoogbootsmansjongen voor het eerst naar zee. Hij werd op een latere reis door de Spanjaarden gevangengenomen, ontsnapte en liep met een paar kameraden terug naar Nederland. Al op vijftienjarige leeftijd had hij zich opgewerkt tot schipper, de hoogste onderofficiersrang op een schip.
De Zuidelijke Nederlanden is de naam voor de vorstendommen die na de Tachtigjarige Oorlog onder het gezag van de Spaanse koning bleven. Daarom werden zij ook de Koninklijke Nederlanden genoemd, een en ander om het onderscheid te maken met het Noordelijke of Staatse deel van de Nederlanden. Later ging men spreken van de Oostenrijkse Nederlanden nadat bij de Vrede van Utrecht in 1713 werd bepaald dat de Zuidelijke Nederlanden onder de Habsburgse monarchie kwamen. In die tijd vindt men ook de benaming Keizerlijke Nederlanden.