Positivisme

Auguste Comte, een van de grootste exponenten van het positivisme.

Het positivisme is de filosofische opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis opleveren. Kennis zou volgens deze opvatting dus enkel verworven kunnen worden door het correct toepassen van de wetenschappelijke methode, waardoor elke klassieke vorm van metafysica en andere kennisgronden wordt verworpen: kennis is alleen mogelijk aangaande de wereld der verschijnselen. De term duidt op een filosofie die zich enkel op waarneembare feiten baseert (zie ook empirisme) en alle metafysische filosofie en theologie, alsook normatieve kennis of ethiek en breder alle kennis die niet zintuiglijk controleerbaar is, verwerpt. Dit wordt in het positivisme gekoppeld aan het typische geloof in de vooruitgang van de mensheid in de richting van een positieve, op praktijk gerichte wereldbeschouwing. Positivisme gaat ook vaak gepaard met sciëntisme, de overtuiging dat de wetenschap een antwoord zal bieden op alle problemen.[1] Deze stroming was vooral populair in de tweede helft van de 19e eeuw, maar kende in de 20e eeuw heroplevingen. Vaak is het de 'impliciete filosofie van de wetenschapper'.[1] In de volksmond wordt de term 'positivisme' ook vaak gebruikt om een positieve (levens)houding aan te duiden.

  1. a b Steel, Carlos, Historische inleiding tot de Wijsbegeerte, Universitaire Pers Leuven, 1989, p. 99.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search