Ridderhofstad

Wapenkaart die hing in het huis van de Ridderschap van Utrecht uit vermoedelijk circa 1675 met de wapens van edelen en de wapens van hun ridderhofsteden

Ridderhofstad is in de ruime betekenis de benaming voor de grond waarop zich de woning met bijbehorende gebouwen van een riddermatig man bevindt.

Begin 16de eeuw kreeg het begrip 'ridderhofstad' in het Utrechtse Nedersticht een beperktere betekenis omdat voor de gebruikelijke belastingvrijstelling voor riddermatigen, hogere eisen werden gesteld. Vanaf 1512 werden nog slechts die adellijke huizen die omgeven waren door een gracht en voorzien van een ophaalbrug, en waarvan de eigenaar verschreven was in de ridderschap, aangemerkt als ridderhofstad, wat voorwaarde was voor belastingvrijstelling.[1]

In 1587 werd het bezit van een ridderhofstad expliciet als tweede voorwaarde gesteld voor zitting in de ridderschap, naast de vereiste dat ouders tot de adeldom behoorden. De dubbele formele voorwaarde werd pas in 1667 in een reglement van toelating tot de ridderschap opgenomen.

  1. Verbandbrief van 20 maart 1512: die rechte ridderschap des Nederstichts voorsz. die vesten ende huysen ende opgetogen bruggen hebben, ende anderen, die de drie Staten voir gerechte ritterschap houden, z ellen van hoeren ritterhofsteden, bouhuysen ende wooningen, in sulke hoer ritterwooningen begrepen, van den huysgelden voorsz. vrij wesen. Uit: VandeWater Grootplacaatboek I, p. 262

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search