Soortvorming

De vier vormen van soortvorming: Allopatrische soortvorming, peripatrische soortvorming, parapatrische soortvorming en sympatrische soortvorming.

Soortvorming of speciatie is het ontstaan van nieuwe (biologische) soorten uit populaties van bestaande soorten. Het is een van de belangrijkste onderzoekgebieden binnen de evolutiebiologie. Charles Darwin plaatste in 1859 het soortvormingsproces in het centrum van zijn theorie en daarom is de titel van zijn belangrijkste werk "De oorsprong der soorten". Rond 1900 verdween het soortvormingsproces als onderwerp van onderzoek een beetje naar de achtergrond omdat de ontdekkingen van Gregor Mendel de aandacht vestigden op de manier waarop verschillen tussen individuen via de genen werden doorgegeven aan het nageslacht. Daarna (1936 - 1947) formuleerde Ernst Mayr de synthetische evolutietheorie ("moderne synthese") waarin de nadruk lag op de manier waarop door natuurlijke selectie veranderingen binnen populaties en individuen via de genen werden doorgegeven. Sinds de eeuwwisseling staat het soortvormingsproces weer in het centrum van de belangstelling.

Er zijn vier manieren waarop soorten kunnen ontstaan waarbij de geografie een grote rol speelt:

  1. Allopatrische soortvorming
  2. Peripatrische soortvorming
  3. Parapatrische soortvorming
  4. Sympatrische soortvorming

Daarnaast kan soortvorming kunstmatig tot stand gebracht worden door het fokken van dieren, door het kunstmatig kruisen van planten of door middel van laboratoriumexperimenten. Er bestaat een groot aantal voorbeelden van al deze manieren van soortvorming.[1][2]

  1. (en) Boxhorn, J. (1995) The TalkOrigins Archives. Observed Instances of Speciation. Geraadpleegd 6/4/2011.
  2. (en) Stassen, C. (1997) The TalkOrigins Archives. Some More Observed Speciation Events

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search