Warmtecapaciteit

De warmtecapaciteit van een voorwerp is in de thermodynamica het vermogen van dat voorwerp om energie in de vorm van warmte op te slaan. Voert men warmte aan een voorwerp toe, dan zal daardoor meestal de interne energie en de temperatuur stijgen (bij isotherme processen is dit niet het geval). Als bij dezelfde hoeveelheid toegevoerde warmte de temperatuur van het ene voorwerp minder stijgt dan van een ander, heeft het ene voorwerp een grotere warmtecapaciteit dan het andere.

De warmtecapaciteit van een voorwerp wordt uitgedrukt als de verandering van de hoeveelheid opgeslagen warmte bij een verandering in temperatuur. Populair drukt men dat uit als de benodigde hoeveelheid warmte voor een temperatuurstijging van 1 K of 1 °C, of iets nauwkeuriger als de toegevoegde warmte per eenheid van temperatuur bij constante druk en constant volume.

De eenheid waarin de warmtecapaciteit in het SI wordt uitgedrukt is J K−1 (dat wil zeggen J/K, joule per kelvin).

Dat betekent dat de eenheid voor de soortelijke warmte J kg−1 K−1 is en voor de atomaire warmtecapaciteit of molaire warmtecapaciteit: J (k)mol−1K−1.

De warmtecapaciteit van een voorwerp kan gemeten worden met een calorimeter.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search