Zuiveringseed

De zuiveringseed is de eed of belofte in Nederland door ministers, leden van vertegenwoordigende lichamen en hoge ambtenaren afgelegd, waarin zij zweren dat zij niemand enige gift beloofd of gegeven hebben om benoemd te worden en dat zij van niemand enige gift of belofte zullen aannemen om iets in hun ambt te doen of na te laten.

Het onderscheid tussen de zuiveringseed en de ambtseed is niet geheel scherp te maken, ook al omdat de twee in de praktijk zijn samengevoegd, zoals uit de voorbeelden hieronder blijkt. In zekere zin is alleen het eerste gedeelte van de eed, waarin bestuurders en volksvertegenwoordigers zweren of verklaren niemand enige gift beloofd of gegeven te hebben om benoemd te worden, de eigenlijke zuiveringseed. Wie dit deel van de eed valselijk aflegt, maakt zich schuldig aan meineed.[1] Daarna zweert of belooft de functionaris ook in de toekomst geen giften te beloven of te geven. Hoewel hier geen sprake is van 'zuivering', wordt ook dit in de praktijk meestal tot de zuiveringseed gerekend. Daarna volgt dan wat men de ambtseed noemt: de functionaris zweert of belooft zijn/haar plichten getrouw na te komen en de wetten na te leven.

  1. D.J. Elzinga, Handboek van het Nederlandse gemeenterecht, p. 345

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search